
In deze rubriek leggen we alle wethouders Jeugd van de provincie Groningen 'langs de (transformatie)meetlat'. Deze keer Johan Hamster, wethouder van de gemeente stadskanaal.
Portefeuille: onder meer Onderwijs, Jeugd, Financiën, Werk en Inkomen
1. Staat het belang van de jeugdige voorop?
‘Het belang van de jeugdige staat als opdracht in mijn hart en in mijn hoofd gegrift. Het streven is altijd om de goedkoopste adequate hulp te leveren. Adequaat betekent dat de hulp het belang van jongeren moet dienen. Die afweging moet altijd gemaakt worden. En als het dan goedkoop kan, graag!’
2. Zijn jeugdigen en ouders actief betrokken?
‘Dat is in onze gemeente geen vraag meer. Als de hulp via de gemeente, via het CJGV loopt, zijn beiden actief betrokken. Alhoewel; er is natuurlijk wel een verschil in betrokkenheid bij dyslexiehulp of bij uithuisplaatsing.
‘Tweederde van de jeugdhulp vindt plaats op verwijzing van anderen, bijvoorbeeld de huisarts. Daar is minder zicht op de betrokkenheid bij de hulp.’
3. Draagt het bij aan minder regeldruk voor professionals?
‘De jeugdhulp is een complex werkveld. Er zijn enorm veel partijen betrokken en de risico’s zijn soms groot. Ik snap dat er gewerkt moet worden met regels en protocollen om de veiligheid te waarborgen. Tegelijkertijd vind ik dat er veel ruimte moet zijn voor professionals om eigen afwegingen te maken. Om te doen wat nodig is.
‘Vertrouwen is hier het sleutelwoord, daar begint het mee. Vertrouwen dat ouders het beste willen voor hun kind, dat professionals het beste willen voor een gezin en de jeugdige en vertrouwen dat de aanbieders de beste hulp willen aanbieden. Als we vanuit dat vertrouwen kunnen werken, zijn regels slechts een hulpmiddel.
‘Ik ben ongelooflijk trots op de regionale samenwerking in de RIGG. Er is daar veel kennis en deskundigheid verzameld. We hebben regels afgestemd en afspraken kunnen maken over administratie en verwijsroutes. Dat draagt bij aan het verminderen van de regeldruk. Er is nu een tendens dat gemeentes de jeugdhulp weer meer lokaal willen organiseren. Dat is begrijpelijk, ook gezien de bezuinigingsopdracht die we allemaal hebben. Maar laten we uitkijken dat we niet weer allerlei nieuwe bureaucratie in het leven gaan roepen.
‘Als consulenten regels als knellend ervaren om te doen wat nodig is, dan moeten we het daarover hebben. Het kan niet zo zijn dat we kinderen de hulp die zij nodig hebben onthouden omdat onze zelfbedachte regels het niet toestaan.’
4. Draagt het bij aan de versterking van eigen kracht en verantwoordelijkheid van jeugdige en/of ouders?
‘We werken volgens het model van Signs of safety, een innovatieve, op krachten en veiligheid gerichte benadering van jeugdzorgzaken (link naar https://www.signsofsafety.net). Alle consulenten in het CJGV en ook welzijnsmedewerkers zijn hierin getraind. Vanuit deze benadering doen we een groot beroep op de eigen kracht van ouders en de leefwereld om gezinnen heen. We gaan op zoek naar versterkende factoren. Wat is er nodig om die eigen kracht aan te boren?’
5. Draagt het bij aan normaliseren en ontzorgen?
‘Ik zou graag zeggen dat dat geweldig gaat, maar hier is nog werk te doen. We hebben de 50 duurste casussen beoordeeld en bekeken wat er simpeler en goedkoper zou kunnen. Naar aanleiding daarvan onderzoeken we nu de haalbaarheid van een Jongerenondersteuningsteam dat lichtere hulp gaat bieden. We hopen dat daarmee zwaardere zorg voorkomen kan worden.
‘Het hoeft echt niet altijd zo ingewikkeld te zijn. Neem de moeder uit onze gemeente die met haar gezin in de problemen kwam. Ze was het overzicht kwijtgeraakt van wat er allemaal moest gebeuren en klopte aan bij de gemeente. Consulenten gingen op zoek naar wat zou kunnen helpen. Al snel kwam buurman Henk in beeld. Hij kende het gezin, had tijd en wilde best een handje helpen. Sindsdien komt deze buurman dagelijks even langs om de paperassen door te nemen en met moeder te bekijken wat ze moet doen. Dit ontlast zodanig dat er geen verdere hulp ingezet hoefde te worden.
‘Elke huisartsenpraktijk heeft inmiddels de beschikking over een Ondersteuner jeugd en gezin (OJG’er). De OJG’er ziet ouders en kinderen die door de huisarts worden aangemeld. Dat willen we samen met de huisartsen en scholen uitbreiden. We zien nu al dat veel gezinnen binnen de drie tot zeven gesprekken geholpen zijn.’
6. Draagt het bij aan een betere samenwerking: 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur?
‘Eerlijk? Het gaat beter dan vijf jaar geleden. De samenwerking binnen het CJGV gaat goed. Wij waren in 2009 de eerste gemeente die zorg en veiligheid combineerde in een Centrum voor Jeugd en Gezin en Veiligheid. In en om dat centrum werken veel lokale partners samen en dat gaat goed. We hebben veel beter zicht op wat er allemaal gebeurt in de gezinnen. Maar in de samenwerking met bijvoorbeeld gecertificeerde instellingen kan nog wel wat verbeteren.’
7. Draagt het bij aan jeugdhulp dichterbij (t)huis?
‘Er worden steeds meer afspraken op school gemaakt. Ook loopt er een pilot met gezinsondersteuning via de school. We bundelen de vragen van kinderen met gedragsproblemen. Dit voorkomt dat ieder kind een eigen hulpaanbieder heeft die ook op school komt. De kinderen plaatsen we een deel van de onderwijstijd in een gezinsklas. De ouders zijn er ook bij betrokken. Eén hulpaanbieder kan zo meer uren aanwezig zijn op school. Op deze manier beperken we het aantal hulpverleners in de school en hoeven ouders minder te reizen naar afspraken buiten de school en soms buiten de gemeente.’
8. Is er sprake van de juiste zorg op het juiste moment, ook voor de complexe doelgroep?
‘Dat is uiteraard altijd de bedoeling, maar soms kom je als gemeente pas in beeld als alles al geprobeerd is. Dan kan het vinden van de juiste zorg en het juiste moment lastig zijn. Nog steeds duurt het vaak te lang tot de juiste hulp gevonden wordt. Lokaal hebben we het nu via het CJGV redelijk op orde, maar de wachtlijsten bij verschillende vormen van specialistische zorg zijn vaak nog veel te lang.
‘Ik heb goede hoop op het vernieuwde Spoed voor jeugd. Ik denk echt dat de toegang tot jeugdspoedzorg daar een kwalitatieve impuls van krijgt.’
9. Draagt het bij aan kostenbeheersing?
‘Dat zal moeten, want met een overschrijding van 25 tot 30 procent hebben we een gigantische bezuinigingsopdracht. Dat is het gevolg van de kortingen die het Rijk ons oplegde tegelijk met de transities. Onze reserves raken op. Vandaar dat het uitgangspunt altijd is de goedkoopste adequate hulp te leveren. En dan zijn we weer bij mijn eerste antwoord in de meetlat.’
Interview: Yolanthe van der Ree, www.eennieuwverhaal.nl