"Praten en breien", doe meer met gezinszorg

Terug naar nieuws

Wie kent nog de gezinsverzorgsters? Als je al wat ouder bent moet je diep in je geheugen graven en jonge mensen kennen het fenomeen niet. Waren dat niet van die stoere vrouwen die op de fiets of brommer door weer en wind op pad gingen en hele huishoudingen draaiende hielden? Dat is wel mijn beeld zo ongeveer. Mijn oudste zus was er zo één. Ze is inmiddels bijna 80, maar ze kan me nog steeds meenemen in haar verhalen. Over grote gezinnen waar de moeder, destijds de spil van het gezin, was uitgevallen door ziekte en zij naadloos haar taken overnam. 

Natuurlijk was het huishoudelijk werk zwaar. In sommige gezinnen was er geen geld voor een stofzuiger of een wasmachine, dus moest alles met de hand. Maar het gaf ook veel voldoening. Met name omdat ze ook de zorg voor de kinderen had. En ze merkte hoe het werd gewaardeerd dat die thuis konden blijven wonen. 

De gezinsverzorgende is nooit helemaal verdwenen, maar het werk veranderde wel. De term ‘gespecialiseerde gezinsverzorging’ deed zijn intrede. Die term is wat misleidend, want in plaats van gespecialiseerder werd het takenpakket breder. Tegelijkertijd werd ook het pedagogische aspect nadrukkelijker opgepakt. 

Invoering WMO 2007 

Niet alleen het vak veranderde, maar ook de zorg. In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) bleek de combinatie van agogische- en pedagogische begeleiding met huishoudelijke hulp niet meer mogelijk. Gezinsverzorgenden waren bijna altijd in dienst geweest bij thuiszorgorganisaties en die leverden vooral zorg aan volwassenen sinds de WMO zijn intrede deed in 2007. En dan vooral met ouderen als doelgroep.

Hulde voor de thuiszorgorganisaties die deze brede ondersteuning desondanks zijn blijven bieden. Zij wisten zodanig afspraken met hun financiers en gemeenten te maken dat de mensen die zulk waardevol werk leveren hun werk konden blijven doen. 

In de provincie Groningen lukte dat minder goed. Dit had te maken met het feit dat Thuiszorg Groningen, als grote aanbieder van gezinsverzorging, de zorg niet kon voortzetten. De oorzaak lag in het faillissement van Meavita, wat een heel grote thuiszorgaanbieder was.

Invoering Jeugdwet 2015

De veranderingen in de Jeugdzorg in 2015 kon het tij niet keren. Ook binnen deze wet was het weliswaar mogelijk om met creativiteit en door het maken van bijzondere afspraken wat te regelen, maar dat lukte niet overal. Vanwege de eisen die aan uitvoerders worden gesteld ligt het bieden van praktische ondersteuning niet voor de hand. Vooropgesteld: Dat is meer dan goed. Jeugdzorgmedewerkers moeten deskundig zijn, ze moeten een vak beheersen om de juiste begeleiding of behandeling te kunnen bieden. De problemen die kinderen hebben liegen er niet om. Gelukkig zien we dat professionals steeds meer methoden van behandeling en begeleiding beschikbaar hebben om problemen van kinderen echt aan te pakken. 

Maar kinderen maken altijd deel uit van een groter geheel, meestal een gezin. En de omstandigheden binnen zo’n gezin kunnen soms het ontstaan en verergeren van een probleem bij een kind mede bepalen. Daarom is het zo belangrijk dat het gezin waarin kinderen opgroeien, waarin ouders hun opvoedende taak moeten uitvoeren, zo zorgeloos mogelijk zijn. En dat zijn ze bijna nooit. Iedereen kent zorgen of problemen. Soms loopt het niet lekker op het werk, of is er ziekte in de familie. Bureaucratie werpt voor iedereen hobbels op en het invullen van formulieren is vaak een frustrerende bezigheid.Gelukkig kunnen de meeste mensen met dergelijke zorgen en problemen omgaan.  Ze kunnen dat zelf of samen met iemand die hen nabij is of ze hebben een netwerk dat kan helpen.  

Maar als de problemen veel groter zijn? Bijvoorbeeld op financieel gebied? Er zijn schulden en die worden alleen maar groter?  Of het lukt niet om de kinderen op tijd uit bed, gewassen met schone kleren en een goed ontbijt op tijd op school te krijgen? En er is geen partner of een partner die meer tot last dan tot steun is? En er is ruzie in de familie of met de buren, zodat daar ook geen steun van te verwachten is? Kinderen hebben last daar last van. Ze kunnen zich onveilig en ongelukkig voelen. Ze kunnen gepest worden. Als kinderen een diagnose van een stoornis of een beperking hebben, moeten ze natuurlijk deskundige behandeling en begeleiding hebben.  

Maar ook aan de context waarin kinderen opgroeien moet gewerkt worden. En per gezin moet bekeken worden wat het beste past. Is dat vooral praktische hulp? Of moet er gepraat worden? Is er hulp bij het opvoeden nodig?  Vraag het ouders zelf. Voorkom dat ouders zeggen, zoals ik een keer van ze heb gehoord, ‘Ik had een ronde vraag en kreeg een vierkant antwoord.’ Vaak is er een combinatie zijn van praktische- en (ped)agogische hulp nodig. ‘Praten en breien’, zoals dat zo mooi is samengevat. Altijd in een lichte vorm, met een mogelijkheid tot uitbreiding naar zwaardere ondersteuning, wanneer dat toch nodig blijkt te zijn. Bij voorbeeld als er schuldhulpverlening ingezet moet worden of als er hulp moet komen om de ouders naar werk te begeleiden. Het doel moet zijn: herstel van ‘het gewone leven’ zodat de nodige individuele hulp aan kinderen zo effectief mogelijk wordt ingezet.

Wat gebeurt er in Groningen?

De behoefte aan een vorm van ondersteuning zoals gezinszorg is breed aanwezig. Dat was de reden voor de gemeenten Westerkwartier en Midden-Groningen om in 2020 een pilot te starten. Het bijzondere aan deze pilots is dat er verschillende keuzes zijn gemaakt. Midden-Groningen heeft gekozen voor de uitvoering gekozen voor een thuiszorgaanbieder. Daarmee ligt het accent op de praktische hulp. Westerkwartier heeft een aanbieder van gehandicaptenzorg ingezet. 

De resultaten zijn hoopgevend. De gezinsverzorgenden zijn de ogen en de oren in het gezin, ze kunnen daarmee problemen voorkomen. Factoren die stress veroorzaken worden zo veel mogelijk weggenomen. Gezinsleden worden geholpen met dingen die ze moeilijk vinden. Altijd met het doel om het zelf (weer) te kunnen, maar heel soms is dat niet mogelijk en is de hulp langduriger. Alles beter dan een kind dat uit huis moet of voortdurende conflicten over zaken die moeilijk oplosbaar lijken, maar die met een beetje steun toch verholpen kunnen worden. 

Uithuisplaatsingen zijn voorkomen en een kind kon eerder weer thuis komen wonen omdat er gezinszorg geregeld kon worden. Prachtige resultaten, die ertoe hebben geleid dat gezinszorg een plek krijgt in het hulpaanbod van gezinnen. Maar er gebeurt meer in de provincie. De gemeente Oldambt zet een welzijnsorganisatie in voor hulp thuis. De gemeente Pekela kiest voor een combinatie van een zorgaanbieder en de welzijnsorganisatie, die complementair hulp bieden in de gezinnen. Het Hogeland biedt gezinnen met LVB-ouders praktische hulp. De gemeente Groningen zet gezinscoaches in.

Professionaliteit

Bij de pilot in Midden-Groningen heeft men ervoor gekozen om in de functie-eisen aan de gezinsverzorgende geen zware opleidingseisen te stellen. Levenservaring en aan kunnen sluiten bij het gezin dat hulp nodig heeft vond men belangrijker dan een adequate opleiding.  In het Westerkwartier vraagt men gekwalificeerde begeleiders. Vanuit het project thuisbegeleiding van Actiz, is men bezig om een opleiding te realiseren en denkt men na over een keurmerk.

Wat moet een gezinsverzorgende kunnen, was een belangrijke vraag in de pilot? Een eenduidig antwoord is daar nog niet op te geven. Kwaliteitseisen zijn belangrijk, maar laten we waken voor overkwalificatie. Praatzorg is er al genoeg. Maar dat breien. Dat moet ook mogelijk zijn.

Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding

Piety Groeneveld
Projectmanager

Transformatieagenda Jeugdhulp regio Groningen

Delen Delen

Kom in contact

  • Raadhuisplein 10
  • 9751 AN Haren
    • Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

      • 06-46866724

Copyright © 2020 Transformatie Jeugdhulp Groningen. Realisatie: Internetbureau Praes.